eel machines, ook sommige handgereedschappen zoals een (haakse) handslijpmachine hebben een zogenaamde nulspanningsbeveiliging die moet voorkomen dat de machine ‘spontaan’ begint de draaien na spanningsuitval of wanneer de stekker in de contactdoos wordt gestoken. Bij aansluiting op een testapparaat, dat bij een aantal testen fase en nul van de testcontactdoos kortsluit, meet je met open contacten van de nulspanningsbeveiliging. Deze metingen hebben dan weinig nut.

Lastransformatoren hebben een lasrelais. Bij driefasen transformatoren wordt vaak een verloopsnoer gebruikt. Bij een dergelijk snoer zijn alle actieve delen (fasen en nul) kortgesloten. Het lasrelais blijft open staan waardoor een deel van het elektrisch circuit niet wordt gemeten en de inspectie beperkte waarde heeft (zie afbeelding).
Het bovenstaande verloopsnoer wordt zeer veel gebruikt om een 400V driefasenapparaat of een driefasen verlengkabel aan te sluiten op een tester met een 230V contactdoos. Deze verloopsnoeren zijn er in diverse versies, bijvoorbeeld: CEE-form 3P+N+PE-16A of 3P+N+PE-32A, Perilex, etc.
Alle fasen en de eventuele nul (N) zijn kortgesloten ten opzicht van aarde (PE). Als een machine een hadmatige schakelaar heeft die alle actieve delen daadwerkelijk inschakelt is zo’n snoer bruikbaar. Bij apparaten en machines met elektronische schakelaars, relaisschakelingen en frequentieregelaars is dit snoer alleen buikbaar voor het meten van de goede geleiding van de beschermingsleiding (PE).
Wat zegt de NEN 3140:2011 in bepaling 5.102.11?
Bij de inspectie door meting of beproeving van een elektrisch arbeidsmiddel wordt nagegaan of wordt voldaan aan de eisen met betrekking tot:
a) de isolatieweerstand of de reële lekstroom van het elektrisch arbeidsmiddel;
b) de weerstand van beschermingsleidingen;
c) de aanspreektijd en aanspreekstroom van aardlekbeveiligingen;
d) de werking van de aardlekbeveiliging door bediening van de testknop;
e) de juiste werking van veiligheidscontacten en van elektrische en elektronische beveiligingsinrichtingen.
Het meten van de isolatieweerstand via een verloopsnoer zal vaak niet mogelijk zijn omdat er (relais)contacten geopend zijn en nooit ingeschakeld kunnen worden vanwege de kortgesloten fasen en nul. Daarom is het meten van de reële lekstroom een veel betere methode. Daarbij wordt het testobject daadwerkelijk ingeschakeld en de verschilstroom gemeten. Als er geen verschilstroom aanwezig is hebben we ook geen lekstroom.
Het meten van de isolatieweerstand en de reële lekstroom hebben veel met elkaar te maken. Bij een hoge isolatieweerstand is het testobject niet ‘elektrisch poreus’ en zal er geen of een uiterst kleine lekstroom lopen. Daarom mag de keurmeester OF de isolatieweerstand OF de lekstroom meten. Beiden kan natuurlijk ook als dit mogelijk is.

Een aardlekschakelaar meet ook lekstroom naar aarde. Eigenlijk is dat de verschilstroom. Als er geen verschil is tudden de heengaande stroom door de fasen en de terugkerende stroom door de nul is er geen lekstroom. Bij een driefasen aardlekschakelaar werkt dit precies hetzelfde.

n de bovenstaande foto is een aardlekstroomtang weergegeven die heel kleine lekstromen kan meten. De eventuele verschilstromen worden via de groengele beschermingsleiding buiten de tang om terug geleid naar aarde. De stroomtang zal nu de verschilstromen (= lekstromen) meten. Nadeel kan zijn dat u de meetwaarden handmatig moet registreren, maar er zijn ook aardlekstroomtangen die u kunt aansluiten op een geschikte arbeidsmiddelentester.
Als je de lekstroom meet via de groengele beschermingsleiding moet het testobject geïsoleerd ten opzichte van aarde staan zodat de lekstroom geen andere route kan kiezen. Bijvoorbeeld via het frame en de betonnen vloer naar aarde. Daarom is het beter de verschilstroom via de fase(n) en de eventuele nul te meten zoals bovenstaande foto aangeeft want dan meet je alle elektrische lekkages.
Voltcraft heeft kant-en-klare meetsnoeren in het assortiment voor zowel éénfase (CLA-1L) als driefasen (CLA-3L) waarmee je wel de lekstroom maar niet de verschilstroom kan meten:
Om de aardlekstroom te meten moet je in bovenstaande afbeeldingen de aardlekstroomtang natuurlijk wel om de beschermingsleiding (PE) zetten….

In deze afbeelding is het schema weergegeven voor het meten van de verschilstroom (= lekstroom) in een (grote) driefasenmachine waarvan de voeding vast is aangesloten op het lichtnet. Er zijn ook oplossingen met een flexibele meetlus (Rogowski coil) maar deze zijn ongeschikt voor het meten van zeer kleine lekstromen.

In deze driefasen testadapter van Gossen-Metrawatt is de meetspoel die de verschilstroom links bovenin goed zichtbaar. Deze adapter wordt aangesloten op de tester waarbij de tester via het relais het testobject inschakelt en de verschilstroom kan worden gemeten en eventueel in het geheugen van de tester wordt opgeslagen.



De bovenstaande adapter werkt via het lekstroomprincipe. Hier wordt de reële lekstroom door de groengele beschermingsleiding gemeten. Dus de lekstroom naar aarde. Dit is echter alleen een zuivere meting als het testobject geïsoleerd staat opgesteld ten opzichte van aarde. Deze melding staat vermeld op de adapter.
Let dus op bij de keuze van de adapter die vaak ook weer samenhangt met de keuze van de tester. De ene adapter werkt met het verschilstroomprincipe (voorkeur) en de andere adapter heeft het aardlekstroomprincipe. Met een aardlektroomtang (rechts) bepaalt u zelf het meetprincipe.
Bovenstaande meetkoffers zijn het perfecte hulpmiddel voor het inspecteren van driefasen testobjecten en driefasen verlengkabels. De koffer wordt aangesloten op het driefasennet en de betreffende tester wordt aan de koffer gekoppeld. De tester bedient dan de koffer. Driefasen testobjecten worden weer netjes ingeschakeld waarbij de verschilstroommetingen worden uitgevoerd. Driefasen verlengkabels worden fasen voor fasen getest en gecontroleerd op verdraaiing van fasen. De meetresultaten worden opgeslagen in de tester en via de software op het certificaat gezet.

Voor het keuren van (driefasen) verlengkabels en apparaatsnoeren is een universele adapter verkrijgbaar: de VL2E van Gossen Metrawatt.
Het meten van driefasen testobjecten staat bij veel inspecteurs nog wat in de kinderschoenen. Vaak zijn degenen die deze driefasen testobjecten inspecteren nauwelijks elektrotechnisch deskundig en gebruiken ze al jaren een verloopsnoer. Als je dan vraagt of er wel eens afkeuringen zijn zeggen ze dat dit weinig voor komt. Niet zo gek als je met open contacten meet……
Natuurlijk komt er nog veel meer kijken bij de inspectie van driefasenmachines. Er zijn normen als de Machinerichtlijn en NEN-EN 60204 die ook hun invloed hebben. Voor uit uitvoeren van metingen dient eerst een uitgebreide visuele inspectie te worden uitgevoerd en alle aanwezige veiligheidsketens, zoals een noodstop of schakelaar in een beschermkap, te worden beproefd op goede werking.
De norm NEN-EN-IEC 60974-4 regelt de inspectie van elektrische lasapparaten. Dat mag nu formeel niet meer alleen via de NEN 3140. Later verschijnt een apart artikel over het keuren van lasapparaten.